Geschiedenis van de nederlandse visserij

De visserij is altijd heel belangrijk geweest voor Nederland. Al in de middeleeuwen was de visserij een van de drijfveren van de economie in ons land. Er zijn heel veel plaatsen waar de visserij de belangrijkste bron van inkomsten was en nog steeds is. Heb je bijvoorbeeld wel eens van Urk gehoord? Vroeger werkte bijna iedereen daar in de visserij en nog steeds is Urk een van de belangrijke plaatsen in Nederland voor visserij en de verwerking van vis. Andere plaatsen waar de visserij een grote rol speelt zijn bijvoorbeeld Scheveningen, IJmuiden, Stellendam en Spakenburg.

Geschiedenis

De visserij van vroeger: hoe het allemaal begon

Vroeger werd er natuurlijk heel anders gevist dan nu. Door de groeiende mogelijkheden van nieuwe technologie is alles nu veel moderner en kunnen we verder varen, met grotere schepen.

In het begin van de visserij werd er bijvoorbeeld met roeiboten gevist. Het net dat hiervoor gebruikt werd heette een ‘zegen’. Als het net vol zat, trokken mannen de vis op het strand of op de dijk binnen. Sommige vissers maakten hiervoor ook gebruik van paarden, maar niet alle vissers hadden een paard. Het was een hele zware klus om met de hand de netten op de kant te trekken.

Er waren ook vissers die zelf het water inliepen en een net achter zich aan sleepten. Deze vissers vingen vooral garnalen en platvissen die zich in het zand schuilhouden. Zo’n net heet een schrobnet. In sommige plaatsen aan het strand zie je deze manier van vissen nog steeds, ga bijvoorbeeld eens kijken in Katwijk of Noordwijk.

Deze eenvoudige vismethoden bleven zich door de jaren heen ontwikkelen. Zo ontdekten vissers bijvoorbeeld dat je met een zeilschip met een platte bodem makkelijk het strand op kon varen. Met zo’n zeilschip kun je ook verder varen dan met een roeiboot en dus meer vissen vangen. Deze zeilschepen werden bomschuiten genoemd. Hiermee werd vooral op haring gevist.

De uitvinding van de boomkorvisserij

De boomkorvisserij werd niet veel later ontdekt. Vissers kwamen er in eerste instantie achter dat je een schrobnet aan een boom of lange stok vast kon maken en deze door een schip kan laten voortslepen. Door deze techniek konden de vissers meer vis vangen en verder de zee op gaan dan wanneer ze er zelf mee liepen.

Later is dit systeem ontwikkeld tot de boomkortechniek, waarbij een schip aan beide kanten een boom heeft met een net eraan. Dit net sleept achter de boot aan en vangt zo vissen. Misschien heb je weleens zo’n schip gezien, deze techniek wordt namelijk nog steeds gebruikt. Het lijkt dan net of het schip twee armen aan de zijkant heeft waar het net aan hangt.

Geschiedenis

Belangrijke vissoorten van toen en nu

Vroeger was de belangrijkste vissoort voor Nederlandse vissers de haring. Haring werd gevangen met ‘de vleet’. De vleet is een serie netten die als een gordijn in de zee uitwaaieren. De vissen zwommen erin en bleven dan tussen de netten vastzitten. De vissers trokken het net met de hand weer aan boord. Je kunt je voorstellen dat dit heel zwaar werk was.

Vandaag de dag varen grote trawlers enkele weken tegelijk uit om haring te vangen, welke aan boord direct wordt verwerkt en ingevroren. Deze schepen vangen voornamelijk haring, makreel, blauwe wijting en horsmakreel.

De ene haring is de andere niet. In Nederland is de Hollandse Nieuwe een bekende haring. Dit is een jonge haring, die tegenwoordig niet meer in Nederlandse wateren wordt gevangen, maar in Scandinavië. Voornamelijk bij Noorwegen en Denemarken. Het water in de Noordzee wordt warmer en te warm voor haring, dus trekken ze naar het noorden.

Elk jaar wordt de haring die wordt verwerkt tot Hollandse Nieuwe in zes weken gevangen. Dit is tussen eind mei en begin juli. De haring wordt dan verwerkt door Nederlandse bedrijven die zich hebben gevestigd in Scandinavië. Haring zit nu eenmaal in ons bloed. In deze periode wordt genoeg haring schoongemaakt en op Hollandse manier verwerkt om het hele jaar van te kunnen eten.

De Zuiderzee

Vroeger hadden wij naast de Noord- en Waddenzee ook de Zuiderzee. De Zuiderzee was ook erg belangrijk voor de Nederlandse visserij, bijvoorbeeld voor de plaatsen Urk en Spakenburg. De Zuiderzee bestaat niet meer. Deze is afgesloten door de afsluitdijk en heet nu het IJsselmeer.

In de Zuiderzee zaten veel verschillende vissoorten. Doordat de zee werd afgesloten en het water veranderde van zout naar zoet, is ook deze variatie aan vis verdwenen. De vissers hebben zich netjes aangepast. Er zit nu in het IJsselmeer bijvoorbeeld veel paling, maar ook andere soorten zoals snoekbaars, baars, brasem en spiering waar op gevist wordt.

Altijd in beweging

Zoals je ondertussen begrijpt, is de vissector altijd in beweging. Er is sinds de middeleeuwen al heel veel veranderd en nog steeds staat de sector niet stil. Verschillende vernieuwingen hebben er door de jaren (eeuwen) heen voor gezorgd dat het beroep van visser minder zwaar is en er gerichter gevist kan worden. Zo zorgt de sector ervoor dat er ook in de toekomst voldoende vis in de zee zit.